Agfa’s grootste aandeelhouder Klaus Röhrig verkiest een gewoon bestuurszitje boven de voorzittersstoel.
De stap opzij van Klaus Röhrig als voorzitter hoeft niet te betekenen dat Agfa’s grootste aandeelhouder een exit voorbereidt. Als gewone bestuurder kan hij meer ‘bad cop’ dan ‘good cop’ zijn.
Beleggers zijn niet gerust in het vertrek van Röhrig als voorzitter. Het aandeel AGFB-4,07% kreeg maandag op de Brusselse beurs een tik van 4 procent.
Röhrig is met Active Ownership Capital (AOC) de grootste aandeelhouder (14,6%) van de Antwerpse technologieleverancier aan drukkerijen en ziekenhuizen. In die hoedanigheid volgde de Oostenrijker vorig jaar in mei Julien De Wilde op, wiens voorzittersmandaat afliep. Maar iets langer dan een jaar heeft Röhrig de voorzittersstoel niet warm gehouden. Hij geeft het stokje door aan Frank Aranzana, een Fransman die als onafhankelijke in Agfa’s raad van bestuur zetelde.
Röhrig, die zijn (gewone) bestuurszitje behoudt, zegt dat hij ontslag neemt omdat hij door de covidreisbeperkingen te weinig fysiek aanwezig kan zijn op de hoofdzetel in Mortsel. De veertiger woont in Wenen. Aranzana woont in Brussel.
Het ontslag leidt tot wenkbrauwengefrons bij de Agfa-watchers. ING-analist David Vagman noemt de verklaring ‘niet geheel overtuigend’. ‘Een vreemde move’, zegt zijn KBC Securities-collega Guy Sips.
Röhrig kregen we niet aan de lijn, Agfa wel. Daar luidt het dat het intern van in het begin duidelijk was dat de Oostenrijker maar ‘tijdelijk’ voorzitter zou zijn, ‘niet x aantal jaar’. ‘Dat was het originele plan. Het is geen verrassing dat hij een gewoon bestuurszitje wil’, stelt investor relations Viviane Dictus. ‘Covid-19 heeft Röhrigs beslissing versneld. Het frustreerde hem dat hij bepaalde discussies niet face to face kon doen.’
Röhrig belichaamt voor beleggers de hoop op een nieuw Agfa met meer aandacht voor waardecreatie, stelt analist Vagman. Zijn vertrek doet die hoop slinken. Mogelijk vrezen beleggers ook dat Röhrigs ontslag een voorbode is van het vertrek van zijn activistische investeringsfonds AOC uit het kapitaal.
Zo’n vaart ziet Sips het niet lopen. ‘Zodra AOC aandelen verkoopt, moet het dat bekendmaken, wat op de koers zal wegen. AOC’s winst lijkt me nog niet groot genoeg voor een afbouw of exit.’
Met de stap opzij creëert Röhrig meer ruimte om zijn visie door te drukken en harder tegen de schenen te stampen. Als voorzitter moest hij consensus nastreven en het belang van de onderneming en alle aandeelhouders voor ogen houden. Als gewone bestuurder kan hij voluit het petje van activist opzetten en zonder vrees voor belangenconflicten de luis in de pels zijn.
Een voorzitter die op een heel andere golflengte zit dan de meerderheid van de bestuurders is veel lastiger dan één bestuurder die anders tegen de zaken aankijkt dan de rest.
bron : Sebastien Rousseau / De TIJD